Overzicht acties
Bekijk hier al onze actuele acties en profiteer van de scherpste aanbiedingen!

01/10/2017 Drs. E. (Elke) Huysmans

Kinderen op een bankje

“Ik moet even over denken.”

Slechthorendheid tijdens de kindertijd leidt tot fouten tijdens het spreken op volwassen leeftijd. Dat blijkt uit een studie van onderzoeker Elke Huysmans van VUmc. Zij pleit dan dan ook voor meer specifieke aandacht in de begeleiding van de taalontwikkeling van slechthorende kinderen, zowel in de diagnostiek als in logopedische behandeling.

Als een kind slechthorend wordt geboren, hoort het een gesproken taal minder goed dan een kind met een goed gehoor, ondanks hoortoestellen of een cochleair implantaat. Binnen de afdeling KNO-heelkunde/hoofd-halschirurgie (sectie Ear & Hearing) van VUmc in Amsterdam rondde Elke Huysmans recent een onderzoek af naar de lange-termijneffecten van aangeboren slechthorendheid op, onder andere, het produceren van taal. Uit het onderzoek bleek dat ook op volwassen leeftijd nog gevolgen merkbaar zijn van het leren van taal met een verminderd gehoor. Volwassenen die geboren werden met een matig tot ernstig gehoorverlies (35-90 dB HL) en al op jonge leeftijd hoortoestellen gingen gebruiken, maakten meer grammaticale fouten in hun gesproken Nederlands dan volwassenen die hun taal leerden met een goed gehoor. Volwassenen die net zo slechthorend waren, maar dat pas werden nadat ze hun taal hadden ontwikkeld, maakten net zo veel, of net zo weinig, fouten als goedhorende volwassenen. Dit resultaat geeft aan dat de fouten die volwassenen met aangeboren slechthorendheid maakten tijdens het spreken, een gevolg lijken te zijn van hun slechthorendheid tijdens de kindertijd, en niet van hun huidige gehoorverlies.

Geschreven tekst

Voor het schrijven van een tekst zag het plaatje er anders uit: volwassenen met aangeboren slechthorendheid maakten net zo veel, of net zo weinig, grammaticale fouten bij het schrijven als goedhorende volwassenen. Grammaticale regels worden dus wel geleerd met een verminderd gehoor, want slechthorende volwassenen passen ze goed toe als ze tijdens het schrijven de tijd kunnen nemen om hun zinnen te formuleren. Als het taalproductiesysteem echter meer onder druk wordt gezet, zoals bij de spreektaak, lijkt de kennis van de regels bij de slechthorende volwassenen minder goed verankerd te zijn dan bij goedhorenden. Aangeboren slechthorendheid leidt dus tot zwakheden in het toepassen van de geleerde grammaticale regels.

Kwetsbaarheden in het Nederlands

Een ander onderzoeksresultaat is dat grammaticale fouten tijdens het spreken vooral betrekking hebben op onderdelen van het Nederlands die niet goed hoorbaar zijn voor mensen met slechthorendheid. Volwassenen die hun taal leerden met gehoorverlies vergisten zich in het gebruik van bepaalde lidwoorden (‘de’/’het’) of lieten het lidwoord in zijn geheel weg, maakten fouten bij het vervoegen van werkwoorden (‘jij fiets’, in plaats van ‘jij fietst’) en toonden moeite met het juiste gebruik van het bijwoord ‘er’ (‘ik moet even over denken’, in plaats van ‘ik moet er even over denken’). Deze aspecten verdienen dan ook meer aandacht in de begeleiding van de taalontwikkeling van slechthorende kinderen, zowel in de diagnostiek als in logopedische behandeling.

Voor meer informatie over dit onderzoek, mailt u naar audiologie@vumc.nl.

Drs. E. (Elke) Huysmans Klinisch linguïst, onderzoeker VUmc  afdeling KNO-heelkunde/Hoofd-halschirurgie, sectie Ear & Hearing, Universitair Audiologisch Centrum EMGO Institute for Health and Care Research